21172 |
dam |
dijk:
diek (Q014p Urmond)
|
de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18706 |
damesblouse |
bloes:
bloes (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hood (Q014p Urmond)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18207 |
dameskous? |
hoos:
Anna, hups-te e paar nuuj haoze? (Q014p Urmond)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
mentjel (Q014p Urmond),
mĕntjel (Q014p Urmond),
mĕntjels (Q014p Urmond)
|
damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
stoom:
stoam (Q014p Urmond)
|
stoom [SGV (1914)]
III-4-4
|
19633 |
dampen |
paffen:
paffə (Q014p Urmond),
paffən (Q014p Urmond),
paven:
páávə (Q014p Urmond)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28402 |
dar |
dolletje:
dø̜lkǝ (Q014p Urmond),
dreen:
drę̄n (Q014p Urmond)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
dè:rm (Q014p Urmond)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
33824 |
dartel |
wildeman:
weljǝman (Q014p Urmond)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|