e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
links, linkshandig links: links (Vaals) Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linksachter linksback (<eng.): linksbäk (Vaals) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
linkshandig persoon linkshandige, een -: linkshendieje (Vaals) Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linksvoor linksvoor: linksveur (Vaals) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
linnen, linnengoed lijnenwand: līnǝwant (Vaals), linnen: leŋǝ (Vaals) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lip (Vaals, ... ) lip [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
lispelen (slissen) lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  liespele (Vaals) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
litteken lijnteken: lentsexə (Vaals), lienzeežən (Vaals) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
loodplank loodwaag: lūtwōr (Vaals) Instrument om te onderzoeken of iets horizontaal ligt of overal even hoog is. Zie ook afb. 30. De loodplank werd als volgt vervaardigd. In een rechthoekig houten bord sloeg men aan de bovenkant, in het midden, een haak. Vanuit die haak werd een loodlijn getrokken naar de onderzijde van het bord. Aan de haak werd een touw met ijzeren gewichtje (vgl. het schietlood) bevestigd. Als men wilde controleren of een muur waterpas was, werd de loodplank er bovenop geplaatst. Wanneer het gewicht ten opzichte van de streep naar links of rechts uitweek, was de muur niet horizontaal. Naast de vierkante loodplank kende men ook een driehoekig model. [N 30, 12c; monogr.] II-9
loof loof: loaf (Vaals) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] III-4-3