e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noemen nennen (du.): nenə (Vaals) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vīǝš (Vaals) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noot noot: oo kort  noos (Vaals) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nors onvriendlijk: onfreundlig (Vaals) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
noten afslaan rasselen: raschele (Vaals) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notenboom nootboom: -  no:sboom (Vaals), 1e oo kort  noosboom (Vaals) okkernoot [DC 17 (1949)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)] I-7
notendop schaal: schaal (Vaals) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
oever kant: kant (Vaals), oever: oefer (Vaals), ufer (Vaals) oever [DC 02 (1932)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblik: ouweblek (Vaals), ogenblikje: ouwebliksje (Vaals), orenblikje: ôrəblikšə (Vaals), ps. letterlijk overgenomen.  ən ō:rənbleksjə (Vaals) een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot dikke noot: -  dikke-no:s (Vaals), oo kort  dikke noos (Vaals), noot: no.s (Vaals), walnoot: -  wahlno:s* (Vaals) noot || okkernoot [DC 17 (1949)], [DC 17 (1949)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)] I-7