e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
otter visotter: vižotter (Vaals) otter [DC 07 (1939)] III-4-2
oud, bejaard oud: zie modder is ooët  ooët (Vaals) oud: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] III-2-2
oud, versleten paard oude krak: au̯ krak (Vaals) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
oude man oude kerel: ouwe keël (Vaals), oude man: dər jowə, awə mān es med ət pēət dørəjəd īs jobroͅwkə eͅnn en ət kōͅt wasər jəvalə (Vaals) De goede oude man is met het paard door t ijs gebroken en in het koud water gevallen (gebroken of gezakt?) [ZND 04 (1924)] || oude man [ouken, ouderling, oude paai, peke, pee, knar] [N 86 (1981)] III-2-2, III-3-1
oude vrouw oud wijf: oud wief (Vaals) oude vrouw [kogehel] [N 86 (1981)] III-2-2
oudejaarsavond oudejaarsavond: ouwwe jaorsaovent (Vaals) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
ouders ouderen: eldere (Vaals, ... ) ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
ovenkrabber geerd: jęǝt (Vaals) Werktuig, meestal van ijzer, om het vuur in de oven te verspreiden. Vergelijk het lemma ''werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald''. Zie afb. 11. [N 29, 8b; N 29, 6; LB 2, 218; OB 2, 2f; monogr.] II-1
ovenpaal ovenschieter: ǫvǝnšesǝr (Vaals), scheutel: žusǝl (Vaals) De ovenpaal is in de regel een ongeveer twee meter langer stok met een plat, rond, rechthoekig of tongvormig blad van hout of ijzer waarmee het in broodvorm opgemaakte deeg in de oven wordt geschoven. Meestal haalt men hiermee ook het gebakken brood uit de oven. Het blad loopt naar voren scherp toe om het inschieten van het brood te vergemakkelijken en vooral om bij het uittrekken de paal onder het brood te kunnen schuiven (Weyns blz. 34). Wat de woordtypen "rochelijzer", "haak", "schoffel" en mogelijk nog andere betreft moet men heel waarschijnlijk aan andersoortig gereedschap denken waarmee men toch het brood uit de oven kan halen. Zie afb. 22. [N 29, 45b; RND 57; L 40, 13a; A 44, 22; OB 2, 2d; OB 2, 2e; mat. S -daaronder valt wat A. Stevens in zijn artikel ''Zwaaide, een zuidoost-nederlandse dialektbenaming voor de broodschieter of ovenpaal'' noemt "mat. S, P, C en G"; monogr.] II-1
overall werkanzug: węrǝk˱antsǫx (Vaals) Uit één stuk vervaardigd werkpak dat de metselaar ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 30, 5c; monogr.] II-9