e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode kool rode kappes: roeë kappes (Vaals), rode kool: roee koel (Vaals), roeë koel (Vaals) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
rododendron rododendron: klemtoon op e  rododendron (Vaals) [DC 76 (2002)] I-7
roep- en lokwoord voor de eend eend: ē̜nt (Vaals), ęnt (Vaals), were, were: werǝ, werǝ (Vaals) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans gans: jans (Vaals), wiele, wiele: wilǝ, wilǝ (Vaals) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend eendje: entžǝ (Vaals), kleine eend: kleŋ ē̜nt (Vaals) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge gans gansje: jɛŋšǝ (Vaals) [VC 14, 2q (r] I-12
roep- en lokwoord voor de kip hoen: hon (Vaals), juup, juup: jyp, jyp (Vaals) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe koe: kou̯ (Vaals), miets: mitš (Vaals) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big kuut: kytǝ (Vaals), varkentje: vɛrkšǝ (Vaals) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kalf: kǭf (Vaals), mietsje: mitškǝ (Vaals) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11