e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spons schwamm (d.): žwām (Vaals, ... ) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1
sporen van de haan hanensporen: hānǝspōrǝ (Vaals) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sport van een stoel kweerlat: kwērlats (Vaals), sproot: šprōͅəs (Vaals), travers: travēr (Vaals) ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
spotten spotten: sjpotte (Vaals, ... ) de spot drijven met [spotten, spreeuwen, truten, zwanzen] [N 85 (1981)] || zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts [grappen] uiten [spreeuwen, spotten, truten, zwanzen, lollen, leuren] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
spreeuw spraan: žprooə (Vaals) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] III-4-1
spreken, praten muilen: mulle (Vaals), spreken: spreiche (Vaals), spreͅexə (Vaals), spräeche (Vaals) praten [DC 02 (1932)] || praten, kouten [ZND B1 (1940sq)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
springvloed springvloed: schpringfloed (Vaals) springvloed, hoge waterstand die ontstaat als zon- en maanvloed samenwerken [giertij, springtij, gierstroom] [N 81 (1980)] III-4-4
sprinkhaan hooischrik: huižrek (Vaals) sprinkhaan [DC 07 (1939)] III-4-2
sprokkelen sprokkelen: sjprukele (Vaals) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprookje kinderkal: kinger koäl (Vaals) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1