18822 |
treuren |
leed:
leed (Q222p Vaals)
|
verdrietig zijn [pratten, kwelen, wringen, treuren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19362 |
treuzelaar |
droomvot:
drümfot (Q222p Vaals),
zuier:
tseujer (Q222p Vaals)
|
iemand die zeer langzaam is in zijn verrichtingen [erwtenteller] [N 85 (1981)] || uit besluiteloosheid zich weerhouden, niet goed durven [aarzelen, dubben, teutelen, pieraarzen, dobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18934 |
treuzelen |
niet vooraan komen:
nit vur a koame (Q222p Vaals)
|
met zijn handelingen niet opschieten [nerelen, toetelen, kloetelen, knutselen, sukkelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29936 |
troffel |
troffel:
tru.fǝl (Q222p Vaals
[(meervoud: trufǝlǝ)]
)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.]
II-9
|
19982 |
trom |
trom:
troͅm (Q222p Vaals)
|
Trommel. [ZND B2 (1940sq)]
III-3-2
|
22861 |
trommeltje |
trommeltje:
tröməlkə (Q222p Vaals)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
18857 |
troosten; troost |
troosten:
truste (Q222p Vaals)
|
het schenken van bemoediging en verzachting bij smart, of droefheid [troost, konsolatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33595 |
tros vruchten |
trosje:
treusje (Q222p Vaals)
|
Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)]
I-7
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
trouwe (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] || door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18169 |
trui |
pullover:
poeloover (Q222p Vaals),
sweater (eng.):
tsweeter (Q222p Vaals),
tricot (fr.):
triekoo (Q222p Vaals)
|
Zou die trui goed blijven in de was? [DC 40 (1965)]
III-1-3
|