e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweeling tweeling: tswiling (Vaals) tweeling [ZND B1 (1940sq)] III-2-2
twijg, jonge tak spruit: sjproas (Vaals) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] III-4-3
ui, ajuin un-lauch: øͅləx (Vaals) een ajuin [ZND B2 (1940sq)] I-7
uier ouwer: ūǝr (Vaals) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uieren vervleug: vǝrflø̄ž (Vaals), zwol: žwǫl (Vaals) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uierkwartier vierdel met een dem: vɛdǝl met ǝnǝ dēm (Vaals) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uit (voetbal) uit: oes (Vaals) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uitbrander warnung (du.): warnung (Vaals, ... ) een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] || een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)] III-1-4
uitdenken verzinnen: verzinne (Vaals) door nadenken ontwerpen; verzinnen [uitfineren, figeleren, uitprakkezeren, bedenken] [N 85 (1981)] III-1-4
uiteen poten wijd uitereen: wit usǝrē (Vaals) De pootaardappelen verder uiteen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18b] I-5