20304 |
verwend kindje |
lastige pungel:
cf. VD s.v. "pungel"2. zak, buidel; 3. vod
lestige pungel (Q222p Vaals),
verwende huppel:
verwende huppel (Q222p Vaals)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwunsche (Q222p Vaals)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21806 |
verzoek |
verzoeken:
verzeuke (Q222p Vaals)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
30026 |
verzopen kalk |
verzopen kalk:
vǝrsǫwfǝ kalǝk (Q222p Vaals)
|
Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.]
II-9
|
30014 |
verzopen mortel |
te week:
tsǝ wē.x (Q222p Vaals)
|
Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|
18931 |
verzuimen |
verzuimen:
verzoeme (Q222p Vaals)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
də vɛ.spər (Q222p Vaals)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
18277 |
vest |
vest:
wes (Q222p Vaals)
|
vest (fr. gilet) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
34274 |
vetmesten |
vetmesten:
vɛtmęstǝ (Q222p Vaals)
|
Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.]
I-11
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̜lǝ (Q222p Vaals)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|