e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke vis wijfje: wiefje (Vaals) Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)] III-4-2
vrouwenkleren vrouwluiskleren: vrauwluutskleijer (Vaals) Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenondergoed vrouwluisonderwas: vrauwluujtsoongerweisch (Vaals) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? borstrok: borsrok (Vaals), lijfje: liefje (Vaals), onderhemd: oongerhemp (Vaals) Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vrucht zetten vruchten (krijgen): de vruut (Vaals) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vruchtvlies helm: helm (Vaals) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
vuil in sloten wier: wier (Vaals) vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4
vuil waterx vies water: fies wasser (Vaals) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuurvaste mortel chamottesspijs: šamǫtsšpī.s (Vaals) Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c] II-9
waaks waaks: waaks (Vaals) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1