| 24950 |
draaikolk |
stroedel:
schtroedel (Q222p Vaals)
|
kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 24311 |
dracht, drachtig zijn |
ww. is drachtig:
dragtig (Q222p Vaals)
|
Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
| 33523 |
draden of randen van peulvruchten |
vamen:
vème (Q222p Vaals)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
| 17806 |
dragen |
dragen:
drage (Q222p Vaals),
drare (Q222p Vaals)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
| 25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dik ijs:
dik ies (Q222p Vaals)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 18877 |
drenzen |
janken:
janke (Q222p Vaals),
jengelen:
jengələ (Q222p Vaals),
joenken:
joenke (Q222p Vaals),
rauwelen:
rowələ (Q222p Vaals)
|
drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18866 |
driftig |
stoer:
zjtoer (Q222p Vaals)
|
vervuld van plotselinge woede of ongeduld [duftig, koppig, kort aangezet, haastig, krikkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 22655 |
drijftol |
knool:
eŋə knouwəl (Q222p Vaals),
knowəl (Q222p Vaals),
Für Kerkrade, Simpelveld, Vijlen, Vaals, Kelmis, Montzen, Welkenraad, Eijnatten, Raeren, Aachen, Kohlscheid, Herzogenrath, Münsterbusch und Schleckheim (knoor) belegten wir karnool, knool, knoor, knouël. Die von Müller-Weitz und Rovenhagen angeführten Formen knöulche, knoielche, Plur. knöuelcher Frucht der Kornelkirsche weisen uns hier den Weg zur Erklärung. Die Kreisel wurden, wie uns ein sechzigjähriger Kerkrader mitteilte, früher vielfach aus Kornelholz geschnitzt. Um das Brummgeräusch zu verstärken, machten die Jungen mehrere Einkerbungen im Holz. Die betreffenden Formen liessen sich leicht erklären aus franz. corniole Kornelkirsche, das über karniool, kernool, krnool zu knool, und durch Diphthongierung zu knouël wurde.
knouël (Q222p Vaals)
|
Een drijftol (bij middel van een zweep gedreven). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] || Kreisel (Peitschkreisel).
III-3-2
|
| 24939 |
drijfzand |
drijfzand:
driefzand (Q222p Vaals)
|
drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 33413 |
drinkbak voor de kippen |
drinkbak:
dreŋkbak (Q222p Vaals)
|
De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c]
I-6
|