32977 |
haver |
haver:
hávǝr (Q222p Vaals)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
24480 |
hazelaar |
hazelnoot:
-
hazelno:s (Q222p Vaals),
hazelnootstruik:
oo kort
hazəlnoosztroex (Q222p Vaals),
hazelstruik:
-
hazölztroer (Q222p Vaals)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
oo kort
hazəlnoos (Q222p Vaals)
|
hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
24320 |
hazenleger |
leger:
leger (Q222p Vaals)
|
Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17857 |
heen en weer draaien |
draaien:
driëne (Q222p Vaals)
|
Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17865 |
heen en weer schuiven |
schuiven:
sjuwe (Q222p Vaals)
|
Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24607 |
heermoes |
kattestaart:
katsǝštats (Q222p Vaals),
rattestaart:
ratǝžtats (Q222p Vaals)
|
Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5
|
18897 |
heerszuchtig |
herrscher-ig (< du.):
hersjerig (Q222p Vaals)
|
een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21838 |
heimelijk koffiedrinken |
koffieklats (zn.):
kaffie klatsch (Q222p Vaals)
|
heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|