e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

Gevonden: 2360
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kermistent kraam: eə kroͅm (Vaals) Een kermistent. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kern moer: mǫr (Vaals) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kern van een pit kern: kean (Vaals) Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)] I-7
kernhout kern: kean (Vaals) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3
kers, zoete soorten kers: kī.əš (Vaals) I-7
kettingeg, weide-eg kettingsleep: kęteŋšlē.f (Vaals), mestsleep: [mestsleep] (Vaals), sleep: [sleep] (Vaals) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
keukenrek rek: reͅk (Vaals) een rek (plank waarop potten en pannen staan) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
keus keus: keus (Vaals) het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)] III-1-4
kever, tor kever: keeəvər (Vaals) kever, tor [DC 30 (1958)] III-4-2
kibbelen tellewellen: telle welle (Vaals) het niet eens zijn en ruzie maken over kleinigheden, door wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid vooral gezegd van kinderen [stechelen, sechelen, aantelen, akkenaaien, naarswaar-zen, grendelen, stensen, keken, kibbelen] [N 85 (1981)] III-3-1