e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vaals

Overzicht

Gevonden: 2360
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiem kiem: keim (Vaals) De in het rijpe zaad ingesloten aanleg tot een nieuwe plant (kiem, scheut). [N 82 (1981)] III-4-3
kiemen schieten: schisse (Vaals, ... ) Uit de kiem opgroeien, gezegd van planten (uitbotten, kesemen). [N 82 (1981)] || Uitkomen, gezegd van zaden (kesemen, kersten, kenen). [N 82 (1981)] III-4-3
kies baktand: backtsānk (Vaals), baktseŋ (Vaals), bakzank (Vaals) een baktand (dikke tand) [ZND B1 (1940sq)] || kies [DC 01 (1931)] III-1-1
kieskeurig ontevreden: oon tze frëè (Vaals) niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)] III-1-4
kietelen kietelen: kietzele (Vaals), kietselen: kitsələ (Vaals) Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] || kittelen [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
kieuwen kieuwen: kieuw (Vaals) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] III-4-2
kieuwen (wbd) kaken: keake (Vaals) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kievitsbonen pronkbonen: broengbon (Vaals) Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)] I-7
kiezen keus maken: keus mache (Vaals) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] III-1-4
kikker kwakvros: kwakfrøͅtš (Vaals), kwakvroš (Vaals) kikvors [ZND B2 (1940sq)] || kikvors, puit [RND] III-4-2