32621 |
kraan van de metalen gierton |
citerneverspreider:
sitē̜rvǝršpręi̯ǝr (Q222p Vaals)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
21342 |
krant |
zeitung (du.):
tsiedoëng (Q222p Vaals)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24954 |
kreek, stilstaand water |
wijer:
wijer (Q222p Vaals)
|
kreek, klein, smal, veelal stilstaand water, vaak een overblijfsel van een overstroming of van de vroegere loop van een rivier [kil] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24339 |
krekel |
krizzel:
križəl (Q222p Vaals)
|
krekel [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
18107 |
krentenbaard |
zweren:
sjweare (Q222p Vaals)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18875 |
kreunen |
kuimen:
kumme (Q222p Vaals)
|
een zacht klagend geluid maken [kreunen, kermen, krengen, steunen, kriepen, kruchen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17994 |
kreunen van de pijn |
kermen:
kereme (Q222p Vaals)
|
Kreunen van pijn (koorgaan, kermeneren, kermen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18146 |
kreupel |
kreupel:
kruppəl (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals),
scheef:
sjeef (Q222p Vaals)
|
Gebrekkig lopen door bijv. ongelijke lengte van de benen (honkelen, lammen, knakken). [N 84 (1981)] || Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)]
III-1-2
|
24893 |
kreupelhout |
kreupelhout:
kruppel holtz (Q222p Vaals)
|
Laag houtgewas met dooreengegroeide stammen en takken (onderhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24955 |
krib in de rivier |
flussverengung (du.):
flusverengoeng (Q222p Vaals)
|
krib, dam van rijswerk, stenen en aarde om de bedding van een rivier te versmallen en zo de stroom te versterken, loodrecht of schuin op de oever aangebracht [bol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|