e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kuil graven een kuil graven: kōēl grāve (Valkenburg) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een lelijk gezicht trekken (een) snuits trekken: schoetsch trekke (Valkenburg), een nutte snuits trekken: en nutte schnoets trekke (Valkenburg), grimassen: grimasjen (Valkenburg), muilen snijden: moele sjnieje (Valkenburg) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een muur opmetselen optrekken: ǫptrękǝ (Valkenburg) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden een muur loden: ǝn mūr lø̄ǝ (Valkenburg) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9
een muur voegen voegen: vōgǝ (Valkenburg) De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 √† 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.] II-9
een muur waterpassen waterpassen: wātǝrpasǝ (Valkenburg) De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.] II-9
een naar boven schelend oog glazen oog: glāzǝn ǫu̯x (Valkenburg) [N 8, 90v] I-9
een paar schoenen een paar schoenen: e paar schoon (Valkenburg), e paar schön (Valkenburg) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
een paar sokken sokken: zökke (Valkenburg) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3
een pak slaag geven pezelen: piezele (Valkenburg), watsen: watsje (Valkenburg), zwens geven: zjwens geve (Valkenburg) pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2