e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geloof geloof: gelauf (Valkenburg), t gelouf (Valkenburg), religie (<fr.): reliezje (Valkenburg) geloof [SGV (1914)] || Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)] III-3-3
gelooven geloven: gluive (Valkenburg) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
geloven geloven: geluive (Valkenburg) Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] III-3-3
geluid van naderend onweer hommelen: hommələ (Valkenburg) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gelukken lukken: lökke (Valkenburg) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben bofkont: bofkont (Valkenburg) iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemeekelek (Valkenburg), gemeekelik (Valkenburg), op zijn gemak: op ze gemaak (Valkenburg) gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemaskerd persoon mom: mom (Valkenburg, ... ) Gemaskerde. || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2
gemeen gemeen: gemein (Valkenburg) gemeen [SGV (1914)] III-1-4
gemeente gemeente: gemeinte (Valkenburg) gemeente [SGV (1914)] III-3-1