e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepels van de huifkar repen: rēpǝ (Valkenburg), ręi̯pǝ (Valkenburg) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13
hoest hoest: hoos (Valkenburg) hoest [SGV (1914)] III-1-2
hoesten hoesten: hooste (Valkenburg, ... ), hoosten (Valkenburg), kruchelen: kruchele (Valkenburg) hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
hoeveelheid hooi die men opsteekt bussel: bø̜sǝl (Valkenburg) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hoeveelheid van tienduizend bakstenen mond: mont (Valkenburg  [(meervoud: møn)]  ) Hoeveelheid van 10.000 bakstenen, de eenheid waarnaar het loon van de steenbakkers werd berekend (Dorren, pag. 124). [monogr.] II-8
hoge herenschoen hoge schoen: höeg schön (Valkenburg) herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] III-1-3
hoge hoed hoge hoed: hŏŭgen hoot (Valkenburg) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis hoge hoed: hŏŭgen hoot (Valkenburg) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
hoge of halfhoge hak hakje: häkskes (Valkenburg) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
hoge waterdichte schoen sneeuwschoen: schniëschön (Valkenburg) schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)] III-1-3