e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (intr.) aan de kook komen: aan de kaok kòmme (Valkenburg), breuzelen: breuzele (Valkenburg), koken: kaôke (Valkenburg), koken (Valkenburg), kooke (Valkenburg), koͅke (Valkenburg), kòke (Valkenburg), kóókə (Valkenburg) koken [DC 03 (1934)], [RND], [ZND 04 (1924)] || langzaan zachtjes koken III-2-3
kokmeeuw kapmeeuw: kapmeeuw (Valkenburg) kokmeeuw (38 zeer bekend; witte vogel met s zomers bruinzwarte kop; in grote troepen op en rond allerlei water; in de stad ook daarvandaan; schreeuwerige vogel; vooral in de grote broedkolonies; aan Schelde en Maas komen nog meer, meest grotere soorten [N 09 (1961)] III-4-1
kolengruis kolengruis: kaolegruus (Valkenburg, ... ) Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)] III-2-1
kolenschop kolenschup: kaole sjöp (Valkenburg), kaolesjöp (Valkenburg), roffelschup: roeffelsjöp (Valkenburg) Hoe noemt u het werktuig om kolen enz. langs het keldergat in te doen (breed en aan een zijde afgerond)? (schop, troefel, kolenschup) [N 104 (2000)] III-2-1
kom bak: bak (Valkenburg), komp: komp (Valkenburg) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: komə (Valkenburg), kòmme (Valkenburg) komen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
komijnekaas komijnekaas: komijnekiès (Valkenburg) Komijnekaas (kantert, kemuuniekaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
konijn konijn: knien (Valkenburg), (mv.)  knien (Valkenburg) konijn [SGV (1914)] III-2-1
konijnenhol pijp: pīēp (Valkenburg) Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] III-4-2
konijnenjong jong konijn: joŋ knīn (Valkenburg) konijn, jongen ve konijn [N 19 (1963)] III-2-1