e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppenverdeellat maatlat: mǭtlat (Valkenburg) Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder één steenkop plus één stootvoeg lang zijn. Zie ook afb. 28. [N 31, 8b; monogr.; div.] II-9
koppig koppig: köppig (Valkenburg), kops: kupsch (Valkenburg), köpsj (Valkenburg), kø̜pš (Valkenburg), verwrongen: cf. WNT XX-2, kol 2149-2150 s.v. "verwrongen"4. (Gewest.) koppig, onhandelbaar, weerbarstig; cf. Schuermans p. 804, s.v. "vervringen"voor "verwringen  vervrongen (Valkenburg), wars: wē̜rš (Valkenburg) [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]koppig [SGV (1914)] || koppig, weerbarstig || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] I-9, III-1-4
kopvoorn maan: vD: hesseling: kopvoorn  maon (Valkenburg) meun, hesseling III-4-2
kordeel, hotlijn toom: tǭm (Valkenburg) Riem die of touw dat aan de korte teugel (cf. lemma Loenje) is vastgemaakt en door de voerman in de hand gehouden wordt. Als de voerman aan die lijn trekt, draait het paard naar links (haar), als hij er zachte rukjes aan geeft, draait het paard naar rechts (hot). Meestal wordt de gewenste richting van het paard echter vooral met commando''s aangegeven. [JG 1a, 1b; N 13, 29 en 32] I-10
korenbloem korenbloem: kōrǝblōm (Valkenburg), kǭrǝblōm (Valkenburg), -  koareblom (Valkenburg), korenbloom (Valkenburg) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)] I-5, III-4-3
korenmijt zetten maken: mākǝ (Valkenburg), mijten: mītǝ (Valkenburg) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kornoelje (alg.) konkernol: kònkernolle (Valkenburg), cornus sanguinea  konkernul (Valkenburg) kornoelje [SGV (1914)] || kornoelje, kornel III-4-3
korset korset (<fr.): korschet (Valkenburg) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korst korst: koors (Valkenburg), oude korst: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  auw koorsch (Valkenburg), verse korst: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  veersche koorsch (Valkenburg) eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)] || Kent uw dialect het woord broodkant? Hoe is de uitspraak en welke de betekenis? [N 16 (1962)] III-2-3
kort onderrokje piszieltje: pîszièèlke (Valkenburg) vrouwenonderrokje III-1-3