e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortademig dempig: dempig (Valkenburg, ... ), kort: kort (Valkenburg, ... ), kort van aom (Valkenburg) dempig [SGV (1914)] || kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2
korte broek korte broek: korte brook (Valkenburg) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? korte onderbroek: korte onderbrook (Valkenburg) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Valkenburg) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korteling metskluppel: mɛtskløpǝl (Valkenburg  [(id)]  ) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
kortwieken snijden: šnii̯ǝ (Valkenburg), toppen: tupǝ (Valkenburg) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kosten doen: doon (Valkenburg), opbrengen: opbringe (Valkenburg) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: köster (Valkenburg), kəstər (Valkenburg) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] || koster [RND] III-3-3
kosteres kosteres: kösteres (Valkenburg) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kostganger kostganger: kosgenger (Valkenburg) kostganger [SGV (1914)] III-3-1