e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pen ang: (Valkenburg) Bij een pen-en-gatverbinding, het dunne gedeelte dat ontstaat wanneer de zijvlakken aan het uiteinde van één van de stukken hout worden weggezaagd. De dikte van de pen bedraagt gewoonlijk 1/3 van de totale houtdikte. [N 54, 58b; monogr.] II-12
pengat anglok: aŋlǫak (Valkenburg) Bij een pen-en-gatverbinding, het gat waarin de pen wordt gestoken. [N 54, 58c; monogr.] II-12
penitentie penitentie (<lat.): penetensje (Valkenburg) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3
peper peper: peper (Valkenburg, ... ), pèper (Valkenburg), pêper (Valkenburg) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
peperboompje kelderhandje: daphne mezereum. Heester met paarse bloempjes, die in het voorjaar eer dan de bladeren verschijnen  kelderhenske (Valkenburg) kellerhals, rode peperboompje III-4-3
persen persen: peersje (Valkenburg) persen [SGV (1914)] III-1-2
perzik merketon: volgens sommigen: Marc-Antoine. Koenen: verklarend woordenboek geeft echter mirlicoton, zo ook Kramers & Bonte. Dict. Neerl.-Français  merketon (Valkenburg), peers: peers (Valkenburg), (fr. pêche)  peersch (Valkenburg) dikke gele perzik || perzik [SGV (1914)] I-7
pet met brede klep pats: patsch (Valkenburg) pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen klak: klak (Valkenburg), muts: mötsj (Valkenburg), pats: patsch (Valkenburg, ... ), patsj (Valkenburg), de gewone bekende vorm met klep  patsj (Valkenburg), gewone sportpet  patsch (Valkenburg) Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3
petekind peetdochter: paetdochter (Valkenburg, ... ), peetzoon: paetzoon (Valkenburg, ... ), petekind: paetekind (Valkenburg), t paetekind (Valkenburg) een peetdochter [N 96D (1989)] || een peetzoon [N 96D (1989)] || een petekind [patekink] [N 96D (1989)] III-2-2