e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pint, maat van 0,5 liter halfje: niet afgeleid van half, doch van mndl. haven, pot.  hèjfke (Valkenburg) halfje, halve oude kan of pint III-4-4
pioen pinksterroos: of....  pinksterroi`s (Valkenburg), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pinksteroois (Valkenburg), pioen: -  pioen (Valkenburg), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  pioen (Valkenburg), stokroos: -  stokroas (Valkenburg), ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  sjtokroois (Valkenburg) [DC 17 (1949)]Pioen (Paeonia officinalis L.) [DC 17 (1949)] I-7, III-2-1
pissebed stekelvarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  stekelverken (Valkenburg), wild varken: wild vèrke (Valkenburg), wilt verke (Valkenburg), oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wild verke (Valkenburg), wild vèrke (Valkenburg) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht kern: kèèn (Valkenburg), koren: koarn (Valkenburg), kóón (Valkenburg, ... ), koren (mv.): meerv.  kēūn (Valkenburg, ... ), steen: sjtein (Valkenburg, ... ) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)] I-7
pit, kern van fruit koren: kaon (Valkenburg), kōn (Valkenburg) [RND 08] I-7
plaats, ruimte plaats: plaatsj (Valkenburg) plaats [SGV (1914)] III-4-4
plafond plafond: plafǫŋ (Valkenburg), plǝfoŋ (Valkenburg), plǝfǫn (Valkenburg), plǝfǫŋ (Valkenburg), zolder: zøldǝr (Valkenburg), zø̜ldǝr (Valkenburg), zoldering: zø̜ldǝreŋ (Valkenburg) Zie kaart. Het ondervlak of de bekleding van een zoldering. In het onderzoeksgebied wordt onder een 'plafond' vooral een gepleisterde, meestal met lijsten en/of reliefs van stuc versierde bekleding van een zoldering verstaan. De term 'zoldering' wordt daarentegen gebruikt voor het ondervlak van een verdiepingsvloer waarvan de draagbalken nog zichtbaar zijn. Zie ook het 'Limburgs Idioticon', pag. 295, s.v. 'zoldering', ø̄Met de bepaalde betekenis van onbeplakten zolder. Geh. rond Maeseyck.ø̄ Om een gepleisterd plafond te maken worden eerst tengels op onderlinge afstand van ongeveer 7 cm onder de balken van de bovenliggende vloerlaag gespijkerd. Aan de tengels wordt vervolgens droog Maasriet bevestigd, dat met zigzagsgewijs om platkopspijkers gewonden koperdraad tegen de tengels wordt vastgeklemd. In plaats van riet kan ook steengaas worden gebruikt. Daarna wordt eerst een ruwe laag vette kalkmortel aangebracht en vervolgens wordt het geheel afgewerkt met een mengsel van kalk en gips. Langs de wand brengt men gewoonlijk een plint aan die wordt vervaardigd door op het plafond latjes te bevestigen en de plint gelijk met die latjes af te werken. Eventuele ornamenten worden met gips opgeplakt. In L 383 sprak men bij een boerderij vooral van de 'zolder' en in een gewoon huis van het 'plafond'. [N 6, 20; N 54, 143a; L 2, 19; monogr.; Vld.] II-9
plankmis poedel: poeddel (Valkenburg) Fout, onhandigheid; misworp bij het kegelspel. III-3-2
plantenstek stek: sjtek (Valkenburg, ... ) Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)] III-4-3
plassen (met water) knoeien: knoije (Valkenburg), platsen: platsje (Valkenburg) knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)] III-1-2