e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schil van een vrucht schil: sjèl (Valkenburg, ... ) De zachte huid van een vrucht (schil, schel, pel). [N 82 (1981)] || schil [SGV (1914)] I-7
schilder schilder: šeldǝr (Valkenburg) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9
schilderen, verven aanstrijken: ānštrīkǝ (Valkenburg), verven: vɛrvǝ (Valkenburg) Het oppervlak van voorwerpen ter conservering en kleurgeving bedekken met verf. [S 39; N 67, 64a; monogr.] II-9
schilderij schild: schild (Valkenburg), schilderij: ein sjoàn sjilderei (Valkenburg), sjilderie (Valkenburg), Karte 38.  schilderij (Valkenburg) Gemälde. || schilderij [SGV (1914)] || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)] III-2-1, III-3-2
schilmesje, aardappelmesje schilmetsje: schjelmetske (Valkenburg) mes waarmee aardappelen worden geschild [N 20 (zj)] III-2-1
schimmel schimmel: šømǝl (Valkenburg) Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31] I-9
schimmel (plantje) schimmel: sjummel (Valkenburg) schimmel (plant) [SGV (1914)] III-4-3
schip schip: sjeep (Valkenburg, ... ), šēp (Valkenburg) schip [RND], [SGV (1914)] || schip; de kapitein van het schip .... vroeger nog matroos geweest. [DC 45 (1970)] III-3-1
schipper schipper: šipər (Valkenburg) schipper [RND] III-3-1
schitbossen zuurgras: zūrgrās (Valkenburg) Bossen van welig opschietend gras in de weide, op plaatsen waar koedrek heeft gelegen. De koeien laten deze bossen vaak staan; ze worden dan later in het seizoen afgemaaid. Overal is het meervoud opgenomen; behalve waar uitdrukkelijk anderszins aangegeven. [N 14, 85; N 14, 123 add.; monogr.] I-3