e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuieren aan het spanhout spannen: ān ǝt španhǫu̯t španǝ (Valkenburg), spannen: španǝ (Valkenburg) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11
tuierhamer houten hamer: hǫu̯tǝn hāmǝr (Valkenburg) De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15] I-11
tuiertouw, tuierketting zeel: zęi̯l (Valkenburg) Het touw of de ketting waarmee men de koe of de geit aan de tuierpaal vastmaakt. [A 17, 20; N 3a, 14h; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 14, 73b] I-11
tuin hof: hoaf (Valkenburg), koolhof: kōͅləf (Valkenburg), weitje: wètsche (Valkenburg) hof [SGV (1914)], [ZND 04 (1924)] || kleine tuin III-2-1
tuinbonen labbonen: labboan (Valkenburg, ... ), morenbonen: Vgl. moor = moeras. (fr. fève de marais)  mooreboin (Valkenburg), paardsbonen: pèrsjboan (Valkenburg, ... ), wollebonen: wulleboin (Valkenburg), wortelbonen: eertijds mooreboin, eigenl. moerboon, moerasboon (fr. fève de marais), werd later het eerste lid moore verwisseld met duits mohr = wortel, waardoor wortelboin ontstond  wortelboin (Valkenburg) Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] || tuinboon || tuinboon, roomse boon I-7
tuinhuisje rammelaar: remmelèèr (Valkenburg), zomerhuisje: zomerhuuske (Valkenburg) priëel [SGV (1914)] || tuinhuis uit takken III-2-1
tuinkervel kervel: kervel (Valkenburg, ... ) Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)] I-7
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  bomkwekər (Valkenburg) [RND 08] I-7
tuinmuur lemen muur: lęjmǝ mūr (Valkenburg) Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d] II-9
tuinwant doornhaas: deure heissche (Valkenburg), deūn heissche (Valkenburg), tuinhaas: tuunhèjsch (Valkenburg) lederen handschoen die gebruikt wordt bij het werken aan eene doornhaag || wanten, dikke, vaak leren ~, om in doornheggen te werken [tuunen, tuinheisje, döörheusje] [N 23 (1964)] III-1-3