e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensvet reuzel: reuzel (Valkenburg), smout: sjmaut (Valkenburg), vet: (Vêre).  vèt (Valkenburg) reuzel [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || smout [SGV (1914)] III-2-3
vaste boord boord: baord (Valkenburg), boordje: beurtsche (Valkenburg), bäördsje (Valkenburg), kraag: kraag (Valkenburg) Hoe noemt U: de boord [N 62 (1973)] || kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
vaste misgezangen vaste gezangen: vaste gezange (Valkenburg) De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)] III-3-3
vaste uitwerpselen drek van het varken: drɛk van ǝt vɛrkǝn (Valkenburg), keutelen: kø̄tǝlǝ (Valkenburg), schaapskeutelen: sxǭpskø̄tǝlǝ (Valkenburg), šǭpskø̄tǝlǝ (Valkenburg), schaapskeuteltjes: sxǭpskø̄tǝlkǝs (Valkenburg), schapenkeutelen: sxǭpǝkø̄tǝlǝ (Valkenburg), šǭpǝkø̄tǝlǝ (Valkenburg), stront: stront (Valkenburg), štront (Valkenburg, ... ), varkenskeutelen: vɛrkǝskø̄tǝlǝ (Valkenburg) [N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12
vaste voer- en drinkbak krib: krøp (Valkenburg), trog: trǫx (Valkenburg), trǭx (Valkenburg) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vasten vasten: vaste (Valkenburg) Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)] III-3-3
vastenavond vastelavond: Vastelaovend (Valkenburg), vasteloavend (Valkenburg), vastenavond: vastənoͅ.vənt (Valkenburg) De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] III-3-2
vastendag magere dag: magerendaag (Valkenburg), vastendag: vastendaag (Valkenburg, ... ) Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)] || vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastenpreek vastenpreek: vaste praek (Valkenburg) De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)] III-3-3
vastentijd vasten: de vaste (Valkenburg), vaste (Valkenburg) De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)] || vasten [SGV (1914)] III-3-3