e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q101p plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veel te wijde broek flodderbroek: flodderbrook (Valkenburg) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat pans: pans (Valkenburg), vreetzak: vreetzak (Valkenburg) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veenachtig zompig: zompǝx (Valkenburg) Veenachtig, moerig, gezegd van grond. [I, 4b; II, 9; monogr.] II-4
veenachtig, moerassig, laaggelegen land kwelm: kwɛlm (Valkenburg), zomp: zomp (Valkenburg), zompgrond: zompgrond (Valkenburg) Naast de enqu√™tevragen I, 4 ("Hoe noemt men een moerassige wildernis met struikgewas en bomen?") en II, 9 ("Hoe noemt men veenachtig, moerassig land?") zijn in dit lemma ook verwerkt de opgaven van N 27, 20 (Hoe noemt men een moeras, de natte, weke grond zonder behoorlijke afwatering?") en monografische gegevens. Uit dergelijk moerasachtig, laaggelegen land wordt de tussenturf gewonnen. De opgaven suggereren wellicht dat in al de genoemde plaatsen tussenturf werd gestoken. Dat is zeker niet het geval geweest. De mogelijkheid tot het steken van deze turf was daar wel aanwezig. Vergelijk dit lemma met het lemma ''veen, moergrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond''. De bronnenopgave is daar echter anders. [I, 4; II, 9; N 27, 20; monogr.] II-4
veer balkanker: balǝk˱aŋkǝr (Valkenburg), veer: vèèr (Valkenburg), mv.  vaere (Valkenburg, ... ) Staaf ijzer die de verbinding vorm tussen enerzijds de buitenmuur met daarop de schieter en anderzijds de binnenmuur, vloer, gording etc. De veer is aan een uiteinde van een oog voorzien en aan de andere zijde plat uitgesmeed. De schieter wordt door het oogvormige uiteinde van de veer gestoken dat buiten de buitenmuur uitsteekt. Het plat uitgesmede gedeelte van de veer wordt met behulp van spijkers op de bovenkant van de balk of op het zijvlak ervan vastgezet. Zie ook afb. 72. [N 31, 38b; N 54, 124c; monogr.] || veer || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)] II-9, III-4-1
veerpont veer: vêr (Valkenburg) veer (overvaart) [SGV (1914)] III-3-1
veertigurengebed veertigurengebed: fièrtig oere gebed (Valkenburg) Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)] III-3-3
vegen, keren vegen: vêge (Valkenburg) vegen [SGV (1914)] III-2-1
veiligheidsspeld knijpspang: knīpšpaŋ (Valkenburg) Speld waarvan de punt in een dopje of haakje sluit, zodat men zich daaraan niet kan prikken en zij niet kan losgaan. [N 62, 50b; MW; monogr.] II-7
vel op gekookte melk vel: vɛl (Valkenburg) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11