30082 |
waterpas |
waterpas:
wātǝrpas (Q101p Valkenburg)
|
Gezegd van een muur wanneer deze tijdens de controle met de loodplank of het waterpas een horizontale stand vertoont. Wanneer een muur 'niet' waterpas was, werd in Q 121 gezegd: 'de muur is uit de waag' ('dǝ m ̇ūr e ̞s˱ ūs˱ dǝ wǫax'). [N 31, 10e; N 31, 10c; monogr.]
II-9
|
25726 |
waterpomp |
pompje:
pø̜mpkǝ (Q101p Valkenburg),
waterpomp:
wātǝrpōmp (Q101p Valkenburg)
|
De pomp die men gebruikt om in de beslag-kuip water op het mout te brengen. Uit de antwoorden van de invullers blijkt dat de pomp ook voor andere doeleinden wordt gehanteerd. Zie daarom ook de lemmata ''wortpomp'' en ''bierpomp''. [N 35, 35a; monogr.]
II-2
|
33631 |
waterput |
geerput:
gērpøͅt (Q101p Valkenburg),
pomp:
pomp (Q101p Valkenburg),
put:
pøt (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
pø̄t (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
pøͅt (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
waterput:
waterput (Q101p Valkenburg)
|
[DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [N 12 (1961)] [RND 08] [SGV (1914)] [Willems (1885)]
I-7
|
33093 |
waterring van de mijt |
buitenring:
butǝreŋk (Q101p Valkenburg)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
24398 |
waterspin |
sprinkhaan:
schprinkhaan (Q101p Valkenburg),
waterspin:
eigen spellingsysteem
waterschpin (Q101p Valkenburg)
|
waterspin [N 26 (1964)] || waterspinnetje
III-4-2
|
21683 |
wbd: in trek |
veel uitdoen:
veul oet doon (Q101p Valkenburg)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21662 |
wbd: katten |
laten stikken:
stieke laoten (Q101p Valkenburg)
|
katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
laten gaan:
loate goon (Q101p Valkenburg)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20542 |
wecken |
inmaken:
inmakə (Q101p Valkenburg),
wecken:
wékkə (Q101p Valkenburg)
|
wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20435 |
weduwe |
wedevrouw:
wedevrouw (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
weedevrouw (Q101p Valkenburg),
mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening
wedəvrouw (Q101p Valkenburg),
wedvrouw:
cf. WNT s.v. "weduvrouw"weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw
wedvrouw (Q101p Valkenburg),
widvrouw:
widvrouw (Q101p Valkenburg)
|
weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|