23666 |
gedurige aanbidding |
altijddurende aanbidding:
altieddoerende aanbidding (Q101p Valkenburg)
|
Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18916 |
gedwee |
gedwee:
gedwiè (Q101p Valkenburg),
gewillig:
gewillig (Q101p Valkenburg)
|
blijken van onderworpenheid tonend, zonder nadenken opdrachten uitvoerend [gewillig, braaf, gedwee, gemakkelijk, goed, zacht] [N 85 (1981)] || gedwee [SGV (1914)]
III-1-4
|
24150 |
geelgors |
geelgargol:
geèlgargol (Q101p Valkenburg),
gèèl gergol (Q101p Valkenburg)
|
geelgors || geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18098 |
geelzucht |
geel verf:
gèèl verf (Q101p Valkenburg),
gêlverf (Q101p Valkenburg)
|
geelzucht [SGV (1914)] || Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
29054 |
geer |
geer:
gejr (Q101p Valkenburg),
giǝr (Q101p Valkenburg)
|
Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.]
II-7
|
32746 |
geerakker |
kortvoren:
kǫrt˲vōrǝ (Q101p Valkenburg)
|
Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.]
I-1
|
18430 |
geerrok |
gerende rok:
gerende rok (Q101p Valkenburg)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
24078 |
geestelijke |
wereldgeestelijke:
waereldgeiselek (Q101p Valkenburg),
wereldheer:
waereldhièr (Q101p Valkenburg)
|
Een priester die geen pater is [heer, geesteling]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17834 |
geeuwen |
gapen:
gaape (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
gapen (Q101p Valkenburg)
|
gapen [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20796 |
geeuwhonger |
geeuwhonger:
gièhonger (Q101p Valkenburg),
gièèhonger (Q101p Valkenburg)
|
geeuwhonger [SGV (1914)]
III-2-3
|