33670 |
gemeenteweide |
broek:
brōk (Q101p Valkenburg)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18958 |
gemene vrouw |
gespenst (du.):
cf. VD (du.) s.v. "Gespenst"= spook
geschpens (Q101p Valkenburg),
ros:
ros (Q101p Valkenburg)
|
gemeen wijf, lastige vrouw || kwaadaardig vrouwspersoon
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
gemoot (Q101p Valkenburg)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19067 |
gemok |
gemots:
gemŏĕts (Q101p Valkenburg)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|
23994 |
generale absolutie |
generale absolutie (<fr.):
generale abseluusje (Q101p Valkenburg)
|
Een generale absolutie, waaraan een volle aflaat is verbonden [jeneraal-abseloetsioeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23981 |
generale biecht |
generale biecht:
generale biech (Q101p Valkenburg)
|
Een algemene of generale biecht, vaak bij missie en retraite [jeneraalbiech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
hof:
[hof] (Q101p Valkenburg),
pachtgoed:
paxt˲gōt (Q101p Valkenburg),
pachthof:
paxhǭf (Q101p Valkenburg)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
17560 |
geraamte |
geraams:
gereemsj (Q101p Valkenburg),
gerieemsj (Q101p Valkenburg),
gerèmsj (Q101p Valkenburg),
geraamte:
geraamte (Q101p Valkenburg)
|
geraamte [N 10a (1961)] || geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
af:
aof (Q101p Valkenburg),
klaar:
klaor (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
vaardig:
verdig (Q101p Valkenburg),
veèrdig (Q101p Valkenburg),
vèrdəg (Q101p Valkenburg),
vèèrdig (Q101p Valkenburg),
vêrdig (Q101p Valkenburg)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar, gereed || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
29055 |
geren |
geertje derin zetten:
gē̜rkǝ dren zetǝ (Q101p Valkenburg),
geren:
gejrǝ (Q101p Valkenburg),
gięrǝ (Q101p Valkenburg),
giǝrǝ (Q101p Valkenburg)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|