34440 |
herdershond |
herdershond:
hęrdǝrshǫnt (Q101p Valkenburg),
schaapshond:
šǭpshōnt (Q101p Valkenburg),
schepershond:
šīǝpǝrshōnt (Q101p Valkenburg)
|
Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34438 |
herdersschopje |
herdersschupje:
hɛrdǝrsšø̜pkǝ (Q101p Valkenburg)
|
Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
24894 |
herfst, najaar |
najaar:
noajoar (Q101p Valkenburg)
|
herfst (bamis(tijd), natijd, uitgang) [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
24621 |
herfsttijloos |
koekoekenei:
-
koekoeke ei (Q101p Valkenburg),
colchium autumnale, die in het voorjaar pas verschijnt
koekoeke ei (Q101p Valkenburg),
zaaddoos
koekoeke-ei (Q101p Valkenburg)
|
herfsttijloos || herfsttijloos, zaaddoos van || zaaddoos der herfsttijloos
III-4-3
|
24877 |
herik |
zemp:
tsɛmp (Q101p Valkenburg),
zęmp (Q101p Valkenburg),
-
zemp (Q101p Valkenburg),
sinapis arvensis
zemp (Q101p Valkenburg)
|
herik (Sinapis arvensis) [DC 17 (1949)] || herik, gele kiek || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5, III-4-3
|
34145 |
herkauwen |
herkauwen:
hɛrkau̯wǝn (Q101p Valkenburg),
irgelen:
ergǝlǝ (Q101p Valkenburg),
nirgelen:
nergǝlǝ (Q101p Valkenburg),
nirken:
nerǝkǝ (Q101p Valkenburg),
sabbelen:
zabǝlǝ (Q101p Valkenburg)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
24458 |
hermelijn |
fret:
fret (Q101p Valkenburg),
hermelijn:
hermelien (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
wezel:
wezel (Q101p Valkenburg)
|
hermelijn [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
17779 |
hersenen |
hersens:
hersjes (Q101p Valkenburg)
|
hersenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
23258 |
het angelus luiden |
angelusklepje:
angelesklepke (Q101p Valkenburg),
luiden:
t loewt (Q101p Valkenburg)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23802 |
het doopwater wijden op paaszaterdag |
doopwaterwijding:
duipwaterwiejing (Q101p Valkenburg),
nieuw wijwater halen:
nuuj wiewater haole (Q101p Valkenburg)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|