23299 |
klokje op het priesterkoor |
altaarbel:
altaorbel (Q101p Valkenburg)
|
Het klokje, de grote bel of de gong op het priesterkoor, waarmee het begin en het einde van de dienst wordt aangegeven. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24686 |
klokjesgentiaan |
duizendguldenkruid:
vertaling van cent + aurea; honderd + gouden of gulden. Men hoort ook wel eens honderdgullekroed
doezendgullekroed (Q101p Valkenburg)
|
gentiaanachtige centauria
III-4-3
|
23478 |
klokkenluider |
klokkenluider:
klokke loewersj (Q101p Valkenburg)
|
De personen die tijdens de grote processie de klokken luiden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23450 |
klokkenstoel |
klokkenstoel:
klokkesjtool (Q101p Valkenburg)
|
De stellage, het toestel waarin de klok hangt [klokkegalg, klokkestoel]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23463 |
klokkentouw |
klokkenzeel:
klokkezeil (Q101p Valkenburg)
|
Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18385 |
klokrok |
klokrok:
klokrok (Q101p Valkenburg)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
klomp (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
klompe (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
kloomp (Q101p Valkenburg),
klōmpen (Q101p Valkenburg),
klōmp (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] || In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)]
II-12, III-1-3
|
18245 |
klompschoen |
schoenklomp:
schoonklomp (Q101p Valkenburg),
schoensklomp:
schoosklomp (Q101p Valkenburg),
sjoonsklompe (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt men deze voetbekleedsels, indien het bovengedeelte op de voet niet van hout, maar van leer is gemaakt ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
18120 |
kloven |
kloven:
kloove (Q101p Valkenburg),
schronden:
schronne (Q101p Valkenburg),
sjronne (Q101p Valkenburg),
sprongen:
spronge hèng (Q101p Valkenburg)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19469 |
kluit |
fom:
fom (Q101p Valkenburg),
gedeks:
gedèks (Q101p Valkenburg),
kluit:
kluut (Q101p Valkenburg)
|
bol uit kolengruis en leem of slibmergel || brandbare bol van kolengruis en leem || brandstof uit kolengruis en leem of mergel
III-2-1
|