17994 |
kreunen van de pijn |
kermen:
kèrme (Q101p Valkenburg)
|
Kreunen van pijn (koorgaan, kermeneren, kermen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33910 |
kreupel zijn |
(een) lamme:
lāmǝ (Q101p Valkenburg),
(het is/staat) kreupel:
krø̄pǝl (Q101p Valkenburg),
lam:
lām (Q101p Valkenburg),
stolper:
štǫlǝpǝr (Q101p Valkenburg)
|
[JG 1a; N 8, 62k en 94f]
I-9
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krebǝbitǝr (Q101p Valkenburg)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
34465 |
krielkip |
kriel:
kril (Q101p Valkenburg)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
21343 |
krijgen |
krijgen:
kriege (Q101p Valkenburg)
|
krijgen [SGV (1914)]
III-3-1
|
23106 |
krijgertje spelen add.: aantikken |
koppen:
Een verdwenen jongensspel, krijgertje, waarbij hij die gekopt wordt uit het spel treedt en zich in het koppes (kophuis) begeeft. Als alle jongens zich in het koppes bevinden en alleen de nalooper overblijft, is het spel uit. Hier is verband tusschen koppe en kapot hetwelk ook speluit beteekent, even als tusschen lat. caput en kop.
koppe (Q101p Valkenburg)
|
Gevangen maken.
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
keken:
kèke (Q101p Valkenburg)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
17861 |
krioelen |
wemelen:
wemele (Q101p Valkenburg)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
kroep (Q101p Valkenburg)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
kroeshaar:
kroeshaar (Q101p Valkenburg),
kroezelenkop:
kroeselekop (Q101p Valkenburg),
kroezele kop (Q101p Valkenburg)
|
kroeshaar [N 10 (1961)] || valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|