30067 |
lagenmaat |
lagenmaat:
lǭgǝmǭt (Q101p Valkenburg)
|
De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.]
II-9
|
30068 |
lagenverdeellat |
lagenlat:
lǭgǝlat (Q101p Valkenburg),
maatlat:
mǭtlat (Q101p Valkenburg)
|
Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.]
II-9
|
19769 |
laken |
laken:
lākǝ (Q101p Valkenburg)
|
Effen of met keperbinding geweven wollen stof, die door volling zulk een dichtheid heeft verkregen, dat men van draden vrijwel niets kan zien, zodat de oppervlakte zich viltachtig voordoet. [N 62, 75f; N 59, 201; MW]
II-7
|
18351 |
lakschoen |
lakschoen:
lakschön (Q101p Valkenburg)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lamp (Q101p Valkenburg),
lammetje:
lɛmkǝ (Q101p Valkenburg),
lɛmǝkǝ (Q101p Valkenburg),
schaapje:
šø̄pkǝ (Q101p Valkenburg),
šø̜̄pkǝ (Q101p Valkenburg),
šø̜pkǝ (Q101p Valkenburg)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝ (Q101p Valkenburg)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
lammertjespap:
lemmerkespap (Q101p Valkenburg)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34586 |
lamoen |
gestel:
gǝštel (Q101p Valkenburg)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (Q101p Valkenburg)
|
lamp [SGV (1914)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
wiek:
week (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
wek (Q101p Valkenburg),
wiekengaren:
weekegare (Q101p Valkenburg)
|
lampekatoen || lampepit [SGV (1914)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] || lampepit, kaarspit
III-2-1
|