24901 |
middag (s middags) |
middag:
midig (Q101p Valkenburg)
|
middag [RND]
III-4-4
|
17838 |
middagdutje |
ungeren (zn.):
ungere (Q101p Valkenburg)
|
middagdutje [SGV (1914)]
III-1-2
|
17839 |
middagdutje doen |
een uiltje vangen:
uulke (vangen) (Q101p Valkenburg),
ungeren (ww.):
ungere (Q101p Valkenburg),
uŋərə (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] || middagdutje [SGV (1914)] || middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)]
III-1-2
|
17840 |
middagdutje doen (b) |
zich op een oor leggen:
ps. boven de gg staan nog een soort puntjes, ´´; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen.
zīch op ein oàr lègge (Q101p Valkenburg)
|
middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
eten:
ête (Q101p Valkenburg),
middag, de -:
də middag (Q101p Valkenburg),
middag (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
middeg (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
middëg (Q101p Valkenburg),
mieddig (Q101p Valkenburg),
noen, de -:
noon (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
middagmaal
noon (Q101p Valkenburg),
warm eten:
wèrm eetə (Q101p Valkenburg)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || middagmaal || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: ca. 12 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] || namiddagmaal
III-2-3
|
17668 |
middelvinger |
middelvinger:
middelvinger (Q101p Valkenburg)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17690 |
middenrif |
middelrif:
middelrif (Q101p Valkenburg)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
23353 |
middenschip |
middenschip:
mieddesjeep (Q101p Valkenburg)
|
De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24352 |
mier |
aamzeik:
aomzeik (Q101p Valkenburg),
eigen spellingsysteem
oamzeik (Q101p Valkenburg),
amezeik:
eigen spellingsysteem
oamezeik (Q101p Valkenburg),
mier:
eigen spellingsysteem
(miēr) (Q101p Valkenburg)
|
mier || mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24423 |
mierenei |
mierenei:
eigen spellingsysteem
míereei (Q101p Valkenburg)
|
mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)]
III-4-2
|