20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
beschuitepap (Q101p Valkenburg),
Eigen phonetische
besjuutepap (Q101p Valkenburg)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (Q101p Valkenburg)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
25728 |
beslaan |
inmaischen:
enmę̄jšǝ (Q101p Valkenburg),
vierschalen:
vēršālǝ (Q101p Valkenburg)
|
De stam vierkant hakken met behulp van de beslagbijl. [N 50, 18c; monogr.] || Het moutmeel met water vermengen. Nadat het beslag gemaakt is, laat men het enige tijd staan, alvorens het te roeren of om te roeren onder toevoeging van roerwater. De invuller uit L 210 merkt hierover op dat men tijdens het roeren langzaam water dat steeds warmer was, toevoegde waardoor de temperatuur van het beslag steeg van 45 graden Celsius tot 70 graden Celsius. Bovendien vermeldt hij dat men tot de sluiting van het bedrijf (rond 1950) met de hand bleef beslaan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''roeren''. [N 35, 37]
II-12, II-2
|
21730 |
beslag |
beslag:
bǝšlāx (Q101p Valkenburg)
|
Het mengsel van moutmeel en water in de beslagkuip. [N 35, 45; monogr.]
II-2
|
25718 |
beslagkuip |
beslagkuip:
bǝšlāxkūp (Q101p Valkenburg)
|
De kuip waarin moutmeel en water worden gemengd. Vaak werd de beslagkuip ook gebruikt als roerkuip, terwijl men in later tijden daarvoor een aparte roerkuip ging hanteren. Zie daarom ook de semantische toelichting bij de lemmata ''roeren'' en ''roerkuip''. De invuller uit Q 99 merkt op dat het water in de beslagbak een temperatuur had van 70 à 72 graden Celsius. De inhoud van deze bak bedroeg 40 hectoliter waarvan uiteindelijk 34 à 35 hectoliter overbleef. Zie afb. 5. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslaan'' en ''beslag''. [N 35, 28; monogr.]
II-2
|
25722 |
beslagwater |
beslagwater:
beslagwater (Q101p Valkenburg)
|
Het water dat in de beslagkuip bij het meel wordt gevoegd. [monogr.]
II-2
|
21532 |
besteken |
besteken:
De van ouds gebruikelijke aanspraak luidt: Het is noe den aovend en murge den daag dat me N.N. beschtèèke maag.
beschtèèke (Q101p Valkenburg),
mei steken:
mei schtèèke (Q101p Valkenburg)
|
Beschenken bij naam- of verjaringfeest. || Geschenk aanbieden bij naamfeest.
III-3-2
|
23507 |
bestelde mis |
bestelde mis:
besjtèlde mès (Q101p Valkenburg),
mis op verzoek:
`n mès op verzeuk (Q101p Valkenburg)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vas (Q101p Valkenburg),
vast wèèr (Q101p Valkenburg)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23976 |
bestialiteit |
beestigheid:
biestigheid (Q101p Valkenburg)
|
Bestialiteit, geslachtsomgang met wezens van een andere natuur. [N 96D (1989)]
III-3-3
|