33381 |
paardestal |
paardestal:
pē̜ ̞rdǝ[stal] (Q101p Valkenburg),
paardsstal:
pē̜ ̞rš[stal] (Q101p Valkenburg),
pęrts[stal] (Q101p Valkenburg),
pęrtš[stal] (Q101p Valkenburg)
|
De stal of ruimte waar het paard of de paarden staan. Het woordtype voerderij voor voergang in de paardestal kan wel uitbreidend gebezigd worden voor de paardestal in zijn geheel. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). (Paardsstal)-varianten waarvan het (stal)-gedeelte een kleurloze vocaal vertoont, zijn voluit en fonetisch genoteerd, omdat deze tweede component als simplex niet voorkomt met een kleurloze vocaal. Zie de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5, 105e; A 10, 9c; L 38, 26; Wi 18; S 50; monogr.; add. uit N 5A, 59 en 73a]
I-6
|
29636 |
paardetuig |
gescheer:
gǝšiǝr (Q101p Valkenburg),
getuig:
gǝtȳx (Q101p Valkenburg),
paardsgetuig:
pęrtš˲gǝtȳx (Q101p Valkenburg)
|
De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.]
I-10
|
24546 |
paardezuring |
paardssurelle:
rumex aquaticus
pèèrschsorel (Q101p Valkenburg)
|
paardenzuring
III-4-3
|
25037 |
paars, violet |
violet:
filet (Q101p Valkenburg)
|
paars [SGV (1914)]
III-4-4
|
24863 |
paarse dovenetel |
paarse dovenetel:
pęi̯š dǫu̯vǝnētǝl (Q101p Valkenburg)
|
Lamium purpureum L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met lichtpaarse bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op bouwland, in moestuinen en wegbermen en wordt 10 tot 30 cm hoog. De plant bloeit van maart tot oktober. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12b; A 60A, 75; monogr.]
I-5
|
23325 |
paasavond |
paasavond:
poasjavend (Q101p Valkenburg)
|
paaschavond [SGV (1914)]
III-3-3
|
23944 |
paasbiecht |
paasbiecht:
paosj biech (Q101p Valkenburg)
|
De Paasbiecht. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22509 |
paaseieren zoeken |
paaseieren zoeken:
Paosjeier zeuke (Q101p Valkenburg)
|
Het gebruik om paaseieren te zoeken/rapen op Paaszaterdag, wanneer de uit Rome teruggekeerde klokken geluid hebben. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
23803 |
paaskaars |
paaskaars:
Paosjkeerts (Q101p Valkenburg)
|
De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23800 |
paaszaterdag |
paaszaterdag:
Paosjzaoterdeg (Q101p Valkenburg)
|
Goede Zaterdag, Paaszaterdag [Kaarzamstiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|