23930 |
profeet |
profeet:
nne profeet (Q101p Valkenburg)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30124 |
profielbalken |
ijzeren balken:
īzǝrǝ balǝkǝ (Q101p Valkenburg)
|
IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.]
II-9
|
30065 |
profielen |
profielen:
profil (Q101p Valkenburg)
|
Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.]
II-9
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
profitere (Q101p Valkenburg)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
pronken:
prònke (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
stensen:
[vgl. WNT: stensen, dwingen, pruilen]
sjtense (Q101p Valkenburg)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pronkveer:
pronkveir (Q101p Valkenburg)
|
pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
klinken:
klinkə (Q101p Valkenburg),
knotsen:
knoetsse (Q101p Valkenburg),
knoetssə (Q101p Valkenburg),
knŏĕtsə (Q101p Valkenburg)
|
klinken, gezondheid drinken || proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22310 |
proppenschieter |
klambus:
klambus (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
klambös (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
klapbus:
klapbös (Q101p Valkenburg),
proppenschieter:
proppesjeeter (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Proppenschieter.
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
hoer:
hoer (Q101p Valkenburg)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
schap:
schaap (Q101p Valkenburg),
spinde:
schpin (Q101p Valkenburg),
sjpin (Q101p Valkenburg)
|
etenskast, schaapraai || schaprade [SGV (1914)] || spijskast, spinde
III-2-1
|