e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Valkenburg

Overzicht

Gevonden: 5178
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bikkelen bikkelen: bikkelen (Valkenburg) bikkelen [VC 10] III-3-2
bil achterbats: axtǝrbats (Valkenburg), bats: bats (Valkenburg, ... ), batse (Valkenburg, ... ) Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] || deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9, III-1-1
biljartbal bille (fr.): Fr. bille.  bil (Valkenburg) 2. Biljartbal. III-3-2
binder binder: beŋǝr/beŋstǝr (Valkenburg) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
bingelkruid schijtkruid: mercurialis  schietkroed (Valkenburg) bingelkruid III-4-3
binnenbeer binnenbeer: benǝbeǝr (Valkenburg) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnenplaats steenweg: schteiveg (Valkenburg) geplaveide binnenplaats III-2-1
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen kalotje (<fr.): kelötsche (Valkenburg) mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)] III-1-3
binnensmonds praten prevelen: prevele (Valkenburg) binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)] III-3-1
binnenstebuiten binnenstebuiten: binnenste boete (Valkenburg), et binneste boete (Valkenburg) binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] || krang (t binnenst buiten) [SGV (1914)] III-1-3