18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetèsch (Q101p Valkenburg)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
bioscoop:
Karte 240.
bioscoop (Q101p Valkenburg),
cinema:
Karte 240.
cinema (Q101p Valkenburg),
film:
Karte 240.
film (Q101p Valkenburg)
|
(Ich gehe ins) Kino.
III-3-2
|
21061 |
biscuitje |
suikerkindje:
soekkerkindsche (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
biscuitje || kolombijntje, naar de vorm van een windelkind
III-2-3
|
24075 |
bisdom |
bisdom:
e biesdom (Q101p Valkenburg)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24074 |
bisschop |
bisschop:
nne biessjop (Q101p Valkenburg)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33936 |
bit |
gebit:
gebēt (Q101p Valkenburg)
|
IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.]
I-10
|
33938 |
bitringen |
ringen:
(enk)
reŋk (Q101p Valkenburg)
|
De beide ringen aan het einde van de bitstang. [N 13, 44]
I-10
|
33937 |
bitstang |
los gebit:
lǫs ˲gǝbīę.t (Q101p Valkenburg)
|
De ijzeren stang van het bit dat het paard in zijn mond heeft. De benaming voor dit onderdeel is vaak hetzelfde als die voor het bit in zijn geheel. [N 13, 42]
I-10
|
18635 |
bivakmuts |
kousenmuts:
kousemutsch (Q101p Valkenburg)
|
bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18113 |
blaar |
blaar:
blaor (Q101p Valkenburg)
|
Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)]
III-1-2
|