23488 |
soldatenkerkhof |
soldatenkerkhof:
seldaote kèrrekhof (Q101p Valkenburg)
|
Een soldatenkerkhof, oorlogskerkhof, militaire begraafplaats, ereveld, engels kerkhof e.d. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18428 |
soorten mouwen |
enge mouw:
ènge moew (Q101p Valkenburg),
kimono:
Van Dale: kimono, Japans mantelvormig bovenkleed met korte wijde mouwen en ceintuur.
kimono (Q101p Valkenburg),
raglan:
raglan (Q101p Valkenburg),
wijde mouw:
wieje moew (Q101p Valkenburg)
|
Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)]
III-1-3
|
28833 |
soorten patronen of dessins |
bloempje:
blø̄mkǝ (Q101p Valkenburg),
blokje:
blø̜kskǝ (Q101p Valkenburg),
bolletje:
bø̜lkǝ (Q101p Valkenburg),
effen:
ęfǝ (Q101p Valkenburg),
figuurtje:
figyrkǝn (Q101p Valkenburg),
keper:
kēpǝr (Q101p Valkenburg),
ruitje:
rȳtǝkǝ (Q101p Valkenburg),
spikkeltje:
špikǝlkǝ (Q101p Valkenburg),
streepje:
štrēpkǝ (Q101p Valkenburg),
tippeltje:
tipǝlkǝ (Q101p Valkenburg),
visgraat:
vø̜s˲grǭt (Q101p Valkenburg)
|
Diverse patronen of motieven in de stof. [N 62, 74b; MW]
II-7
|
18435 |
soorten rokken |
enge rok:
ènge rok (Q101p Valkenburg)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18408 |
soorten schorten |
heerkleed:
haerkleid (Q101p Valkenburg)
|
zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|
32576 |
soorten van dierlijke mest |
koemest:
kō[mest] (Q101p Valkenburg),
paardsmest:
pē̜rš[mest] (Q101p Valkenburg),
varkensmest:
vɛr(ǝ)kǝs[mest] (Q101p Valkenburg)
|
De termen voor de verschillende soorten van dierlijke mest zijn op deze plaats in een lemma verenigd, omdat er (met name door N 11 en N 11A) in het kader van de bemesting van akker en weide naar werd geïnformeerd. Ze zouden evengoed passen in de sfeer van het uitmesten van de stallen en de mestbereiding, ook al kan men voor bepaalde gewassen de akker het best bemesten met de mest van een bepaalde veesoort en zal men in de mestvaalt sommige soorten dierlijke mest afzonderlijk verzamelen. In sommige plaatsen wordt naast of in plaats van (stal)mest het woordtype koestalmest of koemest gebruikt ter aanduiding van natuurlijke mest. Dat is niet verwonderlijk wanneer men bedenkt dat op de boerderij de meeste mest geproduceerd wordt door de koeien. In dit lemma zijn geen benamingen opgenomen, die specifiek zijn voor de uitwerpselen van de genoemde diersoorten. Voor de plaatselijke varianten van -[mest [JG 1a + 1b add.; A 9, 24 + 25; N 11, 27; N 11A, 5a t /m f; N M, 10a + b add.; L 20, 22f; A 4, 22f]
I-1
|
33224 |
sorteermachine |
aardappelsmolen:
ērdapǝlsmø̄lǝ (Q101p Valkenburg),
trieur:
trii̯ø̄r (Q101p Valkenburg),
zeef:
zēf (Q101p Valkenburg)
|
Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32]
I-5
|
33222 |
sorteren met de hand |
omrapen:
ømrāpǝ (Q101p Valkenburg),
rapen:
rāpǝ (Q101p Valkenburg),
sorteren:
sǫrtērǝ (Q101p Valkenburg)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
33223 |
sorteren met de machine |
triëren:
trii̯ērǝ (Q101p Valkenburg),
zeven:
zēvǝ (Q101p Valkenburg)
|
Zie de toelichtingen bij de lemmaɛs Sorteren Met De Hand en Sorteermachine. [N 12, 33]
I-5
|
34576 |
spaak |
spaak:
(mv)
špǭkǝr (Q101p Valkenburg),
speek:
špęi̯k (Q101p Valkenburg),
speken:
špęi̯kǝ (Q101p Valkenburg)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|