id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24247 | sperwer | wrekel: kleine havik, sperwer vreekel (Valkenburg) | sperwer III-4-1 |
20535 | spetteren | kissen: kiessjə (Valkenburg), kĭĕsjə (Valkenburg) | sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3 |
26360 | spie | kijl: kīl (Valkenburg) | De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3 |
19804 | spiegel | spiegel: sjpeegel (Valkenburg) | spiegel [SGV (1914)] III-2-1 |
21430 | spieken | foetelen: foetele (Valkenburg), spieken: spieke (Valkenburg) | spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)] III-3-1 |
17569 | spier | spier: schpier (Valkenburg) | pees, spier [N 10 (1961)] III-1-1 |
21373 | spijbelen | plenken: plenke (Valkenburg), uit de school blijven: oet de sjoàl blieve (Valkenburg) | spijbelen [SGV (1914)] || wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)] III-3-1 |
33133 | spikken | spikken: špikǝ (Valkenburg) | Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4 |
34592 | spil van de berries | degen: dēgǝ (Valkenburg) | IJzeren spil waarmee de berries van de slagkar bevestigd zitten aan de draagbomen onder de bak. [N 17, 18; N G, 56c] I-13 |
24379 | spin | huisspin: eigen spellingsysteem hoesschpin (Valkenburg), spin: špɛn (Valkenburg), eigen spellingsysteem schpin (Valkenburg), v sjpin (Valkenburg) | huisspin, kamerspin, die binnenshuis horizontale webben spant [N 26 (1964)] || spin [RND], [SGV (1914)] || spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)] III-4-2 |