19707 |
sport van een stoel |
lat:
rond
lat (Q101p Valkenburg),
sproot:
schpraot (Q101p Valkenburg),
vierkant
šprø͂ͅt (Q101p Valkenburg)
|
ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] || sport
III-2-1
|
20449 |
spotnaam voor hoge hoed |
cilinder:
of 052a?
celinder (Q101p Valkenburg),
kachelpijp:
kachelpiep (Q101p Valkenburg)
|
hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
19359 |
spotten |
spotten:
sjpotte (Q101p Valkenburg)
|
spotten [SGV (1914)]
III-1-4
|
24248 |
spotvogel |
spotvogel:
sjpotvoogel (Q101p Valkenburg)
|
spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
30098 |
spouw |
spouw:
špǫw (Q101p Valkenburg)
|
De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.]
II-9
|
30099 |
spouwanker |
spouwhaak:
[spouw]hǭk (Q101p Valkenburg
[(id)]
)
|
Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.]
II-9
|
30097 |
spouwmuur |
spouwmuur:
špǫw[muur] (Q101p Valkenburg)
|
Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.]
II-9
|
24249 |
spreeuw |
spreeuw:
sjpriayf (Q101p Valkenburg),
sjprièf (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
sprēēf (Q101p Valkenburg),
sprieuf (Q101p Valkenburg),
sprêêv (Q101p Valkenburg)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
kallen:
kalle (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
praten:
praote (Q101p Valkenburg),
proate (Q101p Valkenburg),
spreken:
neet hel sjchprēkə (Q101p Valkenburg),
schpreeke (Q101p Valkenburg),
sjprèke (Q101p Valkenburg),
sjprêke (Q101p Valkenburg)
|
Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
zegenen:
zaegene (Q101p Valkenburg)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|