34320 |
tepel, tet |
deem:
dē̜m (Q101p Valkenburg),
tet:
tet (Q101p Valkenburg)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
nao de begreffenis gaon (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
begrafenis:
begreffenis (Q101p Valkenburg),
begraven:
begrave (Q101p Valkenburg)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33760 |
tetveulen |
zuigveulen:
zux˲vø̄lǝ (Q101p Valkenburg)
|
Veulen dat nog gezoogd wordt. Een tetveulen is ouder dan een zuigeling en kan verkocht worden. [JG 1a, 1b; N 8, 2]
I-9
|
19554 |
theelepeltje |
theelepeltje:
teeleepelke (Q101p Valkenburg)
|
theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19516 |
theepot |
theepot:
theepot (Q101p Valkenburg)
|
pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19781 |
thuis |
bij ons:
bie òs (Q101p Valkenburg),
heem:
heim (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
thuis:
toes (Q101p Valkenburg)
|
thuis [SGV (1914)] || thuis, woning, woninggroep
III-2-1
|
21611 |
tien-guldenstuk |
tientje:
a tèintsche (Q101p Valkenburg)
|
tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21379 |
tiend |
belasting:
de belasting (Q101p Valkenburg)
|
tiende: Datgene wat, in natura of geld, aan de belasting moet worden afgestaan van de opbrengst van het land [de tiend?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23726 |
tientje van de rozenkrans |
tientje:
tièntsje (Q101p Valkenburg)
|
Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|