e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trappelende bewegingen maken dabben: dabǝ (Valkenburg), trampelen: trampǝlǝ (Valkenburg), trippelen: tripǝlǝ (Valkenburg) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9
trappist trappist: inne trapis (Valkenburg) Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)] III-3-3
trechter trechter: trechter (Valkenburg) trechter [SGV (1914)] III-2-1
trechter op de gierton trechter: trɛxtǝr (Valkenburg) In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
trede tred: tręi̯.t (Valkenburg  [(mv trēi̯)]  ) De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.] I-13
treiteren pesten: peste (Valkenburg), plagen: plaoge (Valkenburg), ploage (Valkenburg, ... ), tergen: terge (Valkenburg), treiteren: trèètere (Valkenburg), trêtere (Valkenburg) geniepig plagen || kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] || sarren [SGV (1914)] III-1-4
trek, eetlust appetijt: appetīēt (Valkenburg), honger: hóngər (Valkenburg) trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)] III-2-3
trekhaken, -ogen haamsoren: hāmsōrǝ (Valkenburg), ogen: au̯gǝ (Valkenburg) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica monica: monika (Valkenburg) harmonica [SGV (1914)] III-3-2
trekken spannen: španǝ (Valkenburg), trekken: trèkke (Valkenburg, ... ) Te nauw zijn van een kledingstuk of een onderdeel daarvan. [N 62, 26b] || trekken [SGV (1914)] || Trekken: een kracht op iets uitoefenen om het te doen bewegen in de richting naar zich toe (trekken, tij(g)en). [N 84 (1981)] II-7, III-1-2