20646 |
varkensvet |
reuzel:
reuzel (Q101p Valkenburg),
smout:
sjmaut (Q101p Valkenburg),
vet:
(Vêre).
vèt (Q101p Valkenburg)
|
reuzel [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || smout [SGV (1914)]
III-2-3
|
18427 |
vaste boord |
boord:
baord (Q101p Valkenburg),
boordje:
beurtsche (Q101p Valkenburg),
bäördsje (Q101p Valkenburg),
kraag:
kraag (Q101p Valkenburg)
|
Hoe noemt U: de boord [N 62 (1973)] || kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23579 |
vaste misgezangen |
vaste gezangen:
vaste gezange (Q101p Valkenburg)
|
De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
drek van het varken:
drɛk van ǝt vɛrkǝn (Q101p Valkenburg),
keutelen:
kø̄tǝlǝ (Q101p Valkenburg),
schaapskeutelen:
sxǭpskø̄tǝlǝ (Q101p Valkenburg),
šǭpskø̄tǝlǝ (Q101p Valkenburg),
schaapskeuteltjes:
sxǭpskø̄tǝlkǝs (Q101p Valkenburg),
schapenkeutelen:
sxǭpǝkø̄tǝlǝ (Q101p Valkenburg),
šǭpǝkø̄tǝlǝ (Q101p Valkenburg),
stront:
stront (Q101p Valkenburg),
štront (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
varkenskeutelen:
vɛrkǝskø̄tǝlǝ (Q101p Valkenburg)
|
[N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (Q101p Valkenburg),
trog:
trǫx (Q101p Valkenburg),
trǭx (Q101p Valkenburg)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
23938 |
vasten |
vasten:
vaste (Q101p Valkenburg)
|
Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
Vastelaovend (Q101p Valkenburg),
vasteloavend (Q101p Valkenburg),
vastenavond:
vastənoͅ.vənt (Q101p Valkenburg)
|
De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
magere dag:
magerendaag (Q101p Valkenburg),
vastendag:
vastendaag (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)] || vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23783 |
vastenpreek |
vastenpreek:
vaste praek (Q101p Valkenburg)
|
De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
de vaste (Q101p Valkenburg),
vaste (Q101p Valkenburg)
|
De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)] || vasten [SGV (1914)]
III-3-3
|