e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Valkenburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleugels in de wanmolen vleugelen: vlø̄gǝlǝ (Valkenburg) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegend ongedierte vliegend ongesiefer: eigen spellingsysteem  vlegend ongesiefer (Valkenburg) vliegend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
vliegennet net: net (Valkenburg), vliegennet: vlēgǝnet (Valkenburg), vlēgǝnęt (Valkenburg), vliegennetje: vlēi̯gǝnɛtšǝ (Valkenburg) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vliegenraam, hor hor: haor (Valkenburg), hortje: häörtsje (Valkenburg) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] III-2-1
vlieger waaierd: wejjert (Valkenburg, ... ) vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] || Vlieger. III-3-2
vlier heulenteer: heulentee:r (Valkenburg, ... ), heulentèèr (Valkenburg), (hgd. Holunder). Het achtervoegsel tèèr boom, (eng. tree), (kelt. dari, eik) vindt men o.a. in valder, hesselèèr, mispelèèr. In het Luxemburgs komt dar in samenst. voor boom en struik nog veelvuldig voor  heulentèèr (Valkenburg), vlier: fleer (Valkenburg), vlierboom: -  vleerbaum (Valkenburg) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) || vlierboom, eigenlijk holle boom III-4-3
vlinder pepel: pe.pəl (Valkenburg), peepel (Valkenburg, ... ), pepel (Valkenburg), pepeltje: peepelke (Valkenburg) vlinder [GV Gr (1935)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Valkenburg) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) mensenvlo: eigen spellingsysteem  minschevloi (Valkenburg), vlo: vloa (Valkenburg), vloà (Valkenburg), eigen spellingsysteem  vloi (Valkenburg), vlooej (Valkenburg) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vloo [SGV (1914)] III-4-2
vlo (mv., fon.) luis: lèui (Valkenburg), vleu: eigen spellingsysteem  vlĕŭ (Valkenburg), vlon: vlöe (Valkenburg) vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)] || vlooien [SGV (1914)] III-4-2