24628 |
wilgensoorten |
belwijde:
belwie (Q101p Valkenburg),
belwīe (Q101p Valkenburg),
(kelt.; beljo, boom)
belwie (Q101p Valkenburg),
zaalwijde:
salix cinerea (ohgd. salaha; mhgd. sahle), tautologie van saal = wilg en weide = wilg
zaalwie (Q101p Valkenburg),
zn.
zaalwie (Q101p Valkenburg)
|
grauwe wilgheester || hoogstammige rode wilg || hoogstammige wilg [DC 13 (1945)] || hoogstammige, rode wilg
III-4-3
|
24519 |
wilgenteen |
vits:
witsch (Q101p Valkenburg),
wĭets (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] || wis, wilgenteen
III-4-3
|
19074 |
willen |
willen:
wille (Q101p Valkenburg)
|
willen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17596 |
wimper |
plimp:
plump (Q101p Valkenburg),
wimper:
wumpër (Q101p Valkenburg)
|
wimper [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17708 |
wind |
poep:
pōēp (Q101p Valkenburg),
poepje:
pūūpke (Q101p Valkenburg),
scheet:
sjeet (Q101p Valkenburg)
|
Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25207 |
wind (alg.) |
wind:
wind (Q101p Valkenburg)
|
wind [SGV (1914)]
III-4-4
|
29877 |
winddroog |
winddroog:
went˱drø̄ǝx (Q101p Valkenburg)
|
Gezegd van metselstenen die aan de oppervlakte droog en inwendig nat zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Metselstenen bevochtigen'. [N 31, 13b]
II-9
|
25160 |
winderig weer |
waaierig (weer):
weierig wèr (Q101p Valkenburg),
wejjerig (Q101p Valkenburg)
|
winderig [SGV (1914)] || winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25208 |
windstilte |
windstil (weer):
wintsjtil (Q101p Valkenburg)
|
windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33832 |
windzuiger |
windhapper:
wenthapǝr (Q101p Valkenburg),
windschepper:
wentšøpǝr (Q101p Valkenburg),
windzuiker:
went˲zukǝr (Q101p Valkenburg)
|
Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c]
I-9
|