20828 |
zoethout |
zoethout:
zeuthout (Q101p Valkenburg)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
de borsj geve (Q101p Valkenburg)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
spijker:
schpieker (Q101p Valkenburg),
zolder:
zøͅldər (Q101p Valkenburg)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
26149 |
zomen |
zomen:
zø̜jmǝ (Q101p Valkenburg)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerinetje (<fr.):
peleriensche (Q101p Valkenburg)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zomerkleier (Q101p Valkenburg)
|
zomerkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23765 |
zon- en feestdagen |
zondag:
zóndeg (Q101p Valkenburg)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23933 |
zondag |
dag van de heer:
de zondig, daag van den hièr (Q101p Valkenburg),
zondag:
de zondig, daag van den hièr (Q101p Valkenburg)
|
De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23934 |
zondag houden |
zondag heiligen:
zondig hèllige (Q101p Valkenburg),
zondag vieren:
zondig viere (Q101p Valkenburg)
|
De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23534 |
zondagmissaal |
zondagsmissaal:
zondegsmèssaal (Q101p Valkenburg)
|
Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|