19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dékkə (Q101p Valkenburg),
gereedmaken:
gərijt makə (Q101p Valkenburg)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
dn toog aankriege (Q101p Valkenburg)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwen:
de wesj bleije (Q101p Valkenburg),
blauwselen:
blejsele (Q101p Valkenburg),
blejtsele (Q101p Valkenburg),
blèjsele (Q101p Valkenburg)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] || blauwen van de was || Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleiken (Q101p Valkenburg),
lijnwaad bleken:
lievend = linnengoed
lievend bleike (Q101p Valkenburg),
op de bleek leggen:
op de bleik lĕggen (Q101p Valkenburg)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
beuken:
bükke (Q101p Valkenburg)
|
linnen wassen in zelfbereide loog uit houtas
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
het lijnwaad invochten:
linnengoed
’t lievend invochten (Q101p Valkenburg)
|
het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
sjpeule (Q101p Valkenburg)
|
spoelen [SGV (1914)]
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijven:
sjtieve (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'het linnen stijven\'? (stijven, stijselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
23470 |
de zondag inluiden |
de zondag inluiden:
de zondeg inloewe (Q101p Valkenburg)
|
Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28993 |
de zoom afspelden |
afspangen:
āfšpaŋǝ (Q101p Valkenburg)
|
De zoom geheel met spelden bezetten. [N 62, 13b; N 62, 13a; MW]
II-7
|